Begroting 2019-2022

Meerjarenbegroting

Grondslagen voor bepaling baten en lasten, incl. afwijkingen tov vorig jaar

Inleiding

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de hiervoor gepresenteerde baten en lasten. Daarbij zal allereerst worden ingegaan op de grondslagen voor de bepaling van baten en lasten. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op grote afwijkingen ten opzichte van voorgaande jaren.

Grondslagen voor de bepaling van baten en lasten

Voor het samenstellen van de (meerjaren)begroting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Het bestaande gemeentelijke voorzieningenniveau, met inachtneming van hetgeen tot nu toe door de gemeenteraad is besloten, wordt in de meerjarenbegroting gehandhaafd.
  • Om het voorzieningenniveau te kunnen handhaven, is een stelpost opgenomen voor de jaarlijkse indexering van loon- en prijsstijgingen. De omvang van deze stelpost is gelijk aan de trendmatige verhoging van de gemeentelijke belastingen plus de nominale groei van de algemene uitkering. Voor prijsontwikkelingen is in de ramingen van de belastingen rekening gehouden met 1,35% inflatie. Dit betreft een herberekening van de inflatie over 2017 en 2018 van -/- 0,90% en een inflatie 2,25% over 2019.
  • De nu bekende vervangingsinvesteringen, die noodzakelijk zijn om bedrijfsmiddelen op een adequaat kwaliteitsniveau te kunnen handhaven, zijn meegenomen in de berekeningen. De vrijval van afschrijvingslasten voor de jaren 2019-2022 is voorzichtigheidshalve binnen de begroting gereserveerd.
  • Het college streeft naar kostendekkende tarieven voor gemeentelijke heffingen en leges.
  • Voor de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds is de circulaire van september 2018 gehanteerd.
  • De loonkosten zijn gebaseerd op de vastgestelde formatie 2019.
  • In de meerjarenbegroting is een jaarlijkse stelpost voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 165.000.
  • Alle ramingen zijn, indien van toepassing, geschoond van compensabele BTW in het kader van het BTW-compensatiefonds.
  • Conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn de in de begroting opgenomen stortingen in en onttrekkingen aan reserves afzonderlijk zichtbaar gemaakt in het resultaat.
  • De structurele doorwerking van de Najaarsnota 2018 is in de begroting verwerkt.

Afwijkingen ten opzichte van voorgaande jaren

De grondslagen die het college heeft gehanteerd bij het opstellen van de Begroting 2019 zijn grotendeels gelijk aan de grondslagen van voorgaande jaren. Wel zijn afwijkingen te melden met betrekking tot de renteberekening.

Renteberekening
In de begroting 2019 is de rekenrente voor kort geld vastgesteld op 0,5 % voor 2019 en 1,0 % voor 2020, 1,5 % voor 2021 en 2,0% voor 2022.
Voor de aan te trekken nieuwe langlopende leningen in 2019 is gerekend met rentepercentage van respectievelijk 1,50%.
De rekenrente voor lange termijn financiering en voor de toerekening van rentekosten aan investeringen is 2,25 %.